Pagina's

woensdag 1 oktober 2014

Betoog

"De schoolvakanties moeten niet veel langer worden"

Leerlingen van de middelbare school hebben op dit moment twaalf weken aan schoolvakantie. In een schooljaar gaan de leerlingen zo’n tien maanden naar school, wat neerkomt op 40 weken school. Als men dit omrekent, betekent dit dat een leerling 23,1% van de tijd doorbrengt in vakantieperiode. Dit is meer dan genoeg.
Ten eerste onderbreekt de vakantie het leerproces van de leerlingen. Leerlingen vergeten al gauw de leerstof na een vakantie, omdat ze zich alleen nog de vakantie kunnen herinneren. Heeft het dan überhaupt nog wel zin om naar school te gaan, als leerlingen door de lange vakanties de geleerde stof toch weer kwijtraken?
Bovendien moeten leerlingen ook sneller en meer leren in kortere tijd als we de schoolvakanties langer zouden maken, omdat de leerlingen minder tijd hebben op school. Er staat een hogere druk op de leerlingen en dit zal het leerproces dus niet bepaald bevorderen.
Wat ook belangrijk is: leerlingen moeten niet te veel wennen aan veel vakantie, omdat ze later op de arbeidsmarkt veel minder vakantieweken zullen hebben. Wanneer ze beginnen met werken, zullen ze slechts enkele vrije dagen hebben tijdens feestdagen en drie weken bouwvakvakantie. Na de studietijd kan dit aankomen als een klap en de ze kunnen eerder overwerkt raken, omdat ze het niet meer gewend zijn om minder vakantie te hebben.
Officieel staat er dat leerlingen 40 weken school hebben, maar in werkelijkheid is dit aanzienlijk toch minder. Denk maar eens aan de jaarlijkse feestdagen die buiten vakanties vallen zoals hemelvaart. En dan hebben we het nog niet eens over het paasweekend en pinksterweekend gehad. Bovendien heeft een leerling afgezien van de vakanties, ook nog recht op verlofdagen. Als we dit allemaal bij elkaar optellen, dan kunnen we concluderen dat leerlingen nu al meer dan twaalf weken vrij hebben. Het is dus onnodig om schoolvakanties nog langer te maken.

4 opmerkingen:

  1. Hoi Mendy. Ik vind dit betoog redelijk goed. Er zijn goede dingen, maar er kleven ook heel veel slechte dingen aan. Als eerst zal ik de argumenten een voor een bespreken.
    Je eerste argument stelt dat vakanties het leerproces van leerlingen onderbreken. Als verklaring zeg je dat leerlingen alleen maar onthouden wat ze in hun vakantie hebben gedaan. Dit is een feitelijke redenering, maar vervolgens stel je (rhetorische) vraag of het dan nog wel nuttig is om leerlingen naar school te sturen. Ik vind dat dit een wat extreme conclusie is, en je brengt dit als drogreden naar voren. Je ontduikt de bewijslast, door een vraag te stellen en daarna geen antwoord te geven. De drogreden viel niet direct op, dus hij is redelijk goed verstopt.
    Dan het tweede argument. Deze zegt dat meer vakantie minder lestijd oplevert, waardoor er sneller en meer tegelijk geleerd moet worden. Dit resulteert in druk en stress en dit benadeelt het leerproces. Deze redenering is gebaseerd op oorzaak en gevolg, en deze redenering vind ik logisch en goed uitgevoerd. Ik zie er geen drogreden in.
    Nu verder met het derde argument. Je argument is dat je met meer vakantie minder goed gewend kan raken aan korte vakanties later. Dit resulteert ook in stress. Dit komt in eerste instantie over als logisch, maar na wat beter gekeken te hebben is dit misschien niet zo. Want met veel banen heb je weinig werk om thuis te doen, in tegenstelling tot school. Zo is er weinig gelegenheid voor stress om te kunnen ontstaan, ondanks de kortere vakantietijden. Stress kan wel ontstaan, maar niet door gebrek aan vakantie. Zodoende komt dit op mij over als een onjuist oorzakelijk verband.
    En als laatst het vierde argument. Hierin komt niet zo duidelijk naar voren wat je argument is. Je zegt dat meer vakantieweken niet nodig zijn omdat er buiten vakanties om ook nog zo'n twee weken aan vrije dagen zijn. Daarom zou het niet nodig zijn om meer vakantie te geven. Maar deze overige vrije dagen hebben weinig met vakantie te maken. Hoeveel vakantie je ook geeft, deze vrije dagen blijven bestaan en ze hebben geen invloed op de vakanties. Zelf geef je er ook geen verdere verklaring bij, dus ik zie niet precies wat je hiermee wil zeggen. Ik zou dit niet als drogreden benoemen, maar ik vind dit simpelweg niet zo'n goed argument. Jammer.
    Dit is slechts wat ik heb opgemaakt uit de tekst. Of ik al jouw drogredenen er goed uitgepikt heb, weet ik niet. Maar dit geeft juist aan of je ze goed hebt verscholen.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Hallo Nelson,
      Bedankt voor je reactie! Ik zal maar meteen beginnen met de argumenten.

      Voor het eerste argument: Leerlingen vergeten al gauw de leerstof na een vakantie, omdat ze zich alleen nog de vakantie kunnen herinneren.

      Leerlingen herinneren zich alleen nog de vakantie, dit betekent automatisch dat ze zich andere dingen dus niet meer herinneren. Toch wordt dit twee keer aangegeven in de zin. Dit was bedoeld als een cirkelredenering.
      Ik begrijp hoe je op een ontduiking van de bewijslast bent gekomen. De rhetorische vraag kan inderdaad verwarring oproepen, waar ik tijdens het schrijven niet aan heb gedacht. Goed opgemerkt!

      Het tweede argument: Bovendien moeten leerlingen ook sneller en meer leren in kortere tijd als we de schoolvakanties langer zouden maken, omdat de leerlingen minder tijd hebben op school.

      Eigenlijk staat er: Leerlingen moeten sneller en meer leren in kortere tijd, omdat ze minder tijd hebben op school.

      Ook hier wordt twee keer hetzelfde gezegd: leerlingen moeten meer doen in kortere tijd, want ze hebben immers minder tijd op school. Ook dit was bedoeld als een cirkelredenering. Misschien was deze drogreden moeilijk te zien, doordat deze in een vrij lange zin voorkwam.

      En voor de laatste twee argumenten: deze waren bedoeld als echte argumenten.
      Het was mijn bedoeling om in het derde argument een verband binnen de zin te zetten. Maar misschien dat dit niet duidelijk genoeg was, of heb ik inderdaad te snel conclusie getrokken.
      In het vierde argument bedoelde ik vooral dat leerlingen al veel vrije dagen in het algemeen hebben. Tijdens feestdagen en vakantie heb je beide vrij, maar ik snap dat vakantie en feestdagen ook los van elkaar gezien kunnen worden.

      Groetjes,
      Mendy

      Verwijderen
  2. Hallo Mendy,

    Ik zal op twee manieren ingaan op jouw betoog: als opdracht en als beoordeling.

    Beoordeling:
    Je betoon is kort maar krachtig. Wat ik een sterk punt vind, is het herhalen van je standpunt helemaal aan het begin en eind. Je sluit de rest letterlijk in door jouw visie. Ook jouw opbouw is duidelijk en door diezelfde opbouw versterken de alinea's elkaar. Het geven van feiten maakt jouw betoog geloofwaardig. Sommige zinnen lopen naar mijn mening niet zo lekker door de vele tussenwoordjes zoals 'dus', 'dan toch', überhaupt ook', maar dat is iets persoonlijks. Ik heb weinig aan te merken en ik heb geen spellingsfouten kunnen ontdekken. Heel overtuigend!

    opdracht:
    De argumenten die ik heb gevonden (de juiste):
    -We hebben al ruim twintig procent van een schooljaar vakantie, dat is genoeg.
    -Leerlingen vergeten de stof in de vakantie.
    -Leerlingen moeten na de vakantie harder werken, waardoor eend druk ontstaat.
    -In de toekomst is er een groot vakantie verschil met nu, dat kan een klap zijn.
    -We hebben al veel andere dagen vrij, feestdagen e.d.
    De drogredenen die ik heb kunnen vinden:
    -''Zeg nou zelf'' = verschuiven van de bewijslast.
    -''Heeft het dan überhaupt nog wel zin om naar school te gaan, als leerlingen door de lange vakanties de geleerde stof toch weer kwijtraken?'' = overhaaste generalisatie.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Hoi Anna Roos,

      Bedankt voor je reactie met beoordeling. Om te beginnen was mijn eerste argument eigenlijk: Leerlingen vergeten al gauw de leerstof na een vakantie, omdat ze zich alleen nog de vakantie kunnen herinneren.

      De alinea die daar voor kwam, was bedoeld ter inleiding, maar ik begrijp dat dit ook kan overkomen als argument.

      Mijn drogredenen waren:
      - Leerlingen herinneren zich alleen nog de vakantie, dit betekent automatisch dat ze zich andere dingen dus niet meer herinneren.

      - Bovendien moeten leerlingen ook sneller en meer leren in kortere tijd als we de schoolvakanties langer zouden maken, omdat de leerlingen minder tijd hebben op school.

      Beide argumenten waren bedoeld als een cirkelredenering. In beide zinnen wordt twee keer hetzelfde gezegd.

      Mijn echte argumenten waren:

      -Na de studietijd kan dit aankomen als een klap en ze (de leerlingen) kunnen eerder overwerkt raken, omdat ze het niet meer gewend zijn om minder vakantie te hebben.

      - Als we dit allemaal bij elkaar optellen, dan kunnen we concluderen dat leerlingen nu al meer dan twaalf weken vrij hebben. (over het feit dat leerlingen buiten de vakanties om al veel vrije dagen hebben)

      Ik begrijp hoe jij gekomen bent op een overhaaste generalisatie bij de zin: Heeft het dan überhaupt nog wel zin om naar school te gaan, als leerlingen door de lange vakanties de geleerde stof toch weer kwijtraken?

      Dit kan inderdaad onduidelijk geweest zijn.
      Het argument waarbij je een verschuiving van de bewijslast hebt gevonden, kon ik even niet meer terugvinden in mijn tekst. Ik vraag me af welk argument precies je hier bedoelt, dus ik kan helaas niet daarop reageren.

      Groetjes,
      Mendy

      Verwijderen